De telefoon: 150 jaar geschiedenis

 

De telefoon werd dit jaar 150 jaar geleden uitgevonden, al ging er nog wat tijd overheen voordat deze uitvinding op grote schaal kon worden gebruikt. In de maatschappij van nu is de telefoon niet meer weg te denken. Dit is vooral het geval sinds de opkomst van de mobiele telefoon. De ontwikkeling daarin gaat door: de mobiele telefoon van de nieuwste generatie is in feite een handcomputer waarmee ook gebeld kan worden: de smartphone.

 

De Telephon

Dit jaar is het 150 jaar geleden dat het principe van de telefoon werd uitgevonden. Het was de Duitse natuurkundeleraar Philipp Reis die het in 1860 voor het eerst voor elkaar kreeg om mondelinge boodschappen over een afstand over te brengen. Het eerste ontwerp van een toestel dat dit kon doen was van hem: een houten apparaat dat bestond uit een opnemer en een weergever, die met elkaar verbonden waren door twee draden. Hij is tevens de bedenker van de naam hiervoor: de Telephon. Omdat de toestellen die hij maakte niet praktisch in het gebruik waren sloeg zijn uitvinding uiteindelijk niet aan en Reis overleed zonder roem.

Bellen

In 1871 was er een Italiaanse immigrant, Antonio Meucci, die er ook in geslaagd was om een telefoonverbinding tot stand te brengen. Hij wilde vervolgens patent aanvragen op zijn uitvinding, die hij de teletrophone noemde. Het lukte hem echter niet om het benodigde geld ervoor bij elkaar te krijgen: na drie jaar liep de patentaanvraag af en ging het patent aan zijn neus voorbij.

Het was de Schot Alexander Graham Bell die op 14 februari 1876 patent aanvroeg op de "verbetering van de telegrafie" wat hij verwierf op 7 maart van dat jaar. Hij was het die officieel zijn naam verbonden heeft aan de uitvinding die wij nu telefoon noemen. Het werkwoord "bellen" is afgeleid van zijn naam, maar dat wij Bell nu als de uitvinder van de telefoon kennen is destijds niet zonder slag of stoot gegaan.

Behalve Meucci was er nog de Amerikaan Elisha Gray, die ook bezig was met de ontwikkeling van een toestel. Ook hij vroeg patent aan; op het uitvinden van "instrumenten om stemgeluiden telegrafisch over te brengen". Hij deed dit twee uur nadat Bell zijn patentaanvraag had ingediend. Er volgde een jarenlang juridisch getouwtrek: meer dan zeshonderd rechtszaken wegens plagiaat en diefstal werden aangespannen tegen Bell, onder andere door Meucci en Gray. Maar Bell won ze allemaal.

In 1877 richtte Bell de Bell Telegraph Company op, samen met zijn schoonvader. Dit bedrijf zou later één van de grootste telefoniebedrijven worden. De telefoon zoals Bell die had uitgevonden werd technisch verbeterd door Thomas Edison. Door het toepassen van de koolmicrofoon zorgde hij ervoor dat de verstaanbaarheid beter werd. Ook werd er een betere kabeltechniek toegepast en werden versterkers ingevoerd.

De doodgraver

De allereerste telefoons werkten nog zonder tussenkomst van een centrale, maar al gauw was dit niet meer te doen omdat het aantal toestellen toenam. Daarna kwam de telefooncentrale, waarbij een telefoniste de verbinding handmatig tot stand bracht. De automatische telefooncentrale werd in 1879 uitgevonden door begrafenisondernemer Almon Strowger.

Zijn uitvinding werd geïnspireerd door achterdocht: hij verdacht de telefoniste ervan de telefoontjes van klanten die voor hem bedoeld waren naar haar eigen man door te verbinden, die ook begrafenisondernemer was en dus een concurrent van Strowger. Door de komst van de automatische centrale kon de abonnee zelf zijn telefoonnummer draaien; de eerste kwam in 1892 in bedrijf in LaPorte en daarmee behoorde het handmatig doorverbinden tot het verleden.

Telefoneren in Nederland

De Nederlandsche Bell Telephoon Maatschappij opende op 1 juni 1881 in Amsterdam - op de hoek van de Kalverstraat en de Dam - het eerste Nederlandse openbare telefoonnetwerk, met 49 vaste aansluitingen. De beller werd door een telefoniste in de centrale doorverbonden met het gewenste nummer; hiervoor werden beide nummers met een koord verbonden.


Telefoontoestel uit 1896

Verkeerd verbonden
Het aantal abonnees nam gestaag toe: in 1915 waren het er 75 000. Het ging natuurlijk weleens verkeerd, dat doorverbinden in de centrale, het was tenslotte mensenwerk. De abonnee werd soms letterlijk "verkeerd verbonden", en deze uitdrukking is tot op heden nog in gebruik.

In het midden van de jaren negentig van de afgelopen eeuw waren er 7 miljoen vaste aansluitingen in ons land. Mede door de komst van de mobiele telefoons en bellen via internet nam het aantal aansluitingen daarna sterk af. Zwitserland was het eerste land dat volledig geautomatiseerd was op het gebied van telefooncentrales, daarna volgde Nederland, in 1962.
De latere opkomst van elektronica in telefooncentrales heeft ervoor gezorgd dat de telefoons met kiesschijf vervangen konden worden door telefoons met druktoetsen en kiestonen.

Vast en/of mobiel bellen

De mobiele telefoon is een aantal jaar geleden aan een enorme opmars begonnen en is het belangrijkste communicatiemiddel aan het worden over de hele wereld; al blijft Nederland vergeleken met andere landen wat achter in deze ontwikkeling. Nederlanders gebruiken nog relatief vaak de vaste telefoon voor het voeren van zakelijke en privégesprekken.

In het Nederland van tegenwoordig heeft 97 % van de mensen tenminste één mobiele telefoon, maar de huistelefoons bieden ook steeds meer mogelijkheden: draadloze en draadgebonden huistelefoons bieden een even goede verbindingskwaliteit. En ook met de huistelefoon kan men sms'en, msm'en en e-mailen.

Smartphone
Een smartphone is een mobiele telefoon met veel meer mogelijkheden dan alleen bellen: het is in feite een handcomputer (palmtop) waarmee ook gebeld kan worden. Tot de mogelijkheden behoren naast de functies van de "gewone" mobiele telefoon (met internet bijvoorbeeld een ingebouwd navigatiesysteem. Ze werken vaak via een touchscreen of bevatten een klein toetsenbord. Smartphones werken met diverse besturingssystemen, en er zijn vele types te koop. Voorbeelden van smartphones zijn de BlackBerry en de iPhone (Apple).

Hallo...?

De grens van 4 miljard verkochte mobiele telefoons werd eind 2008 overschreden. Wereldwijd zijn er 1,3 miljard vaste telefoonaansluitingen, er zijn dus ruim drie keer zoveel mobiele telefoons. Dat zou betekenen dat sinds vorig jaar meer dan 60 % van de hele wereldbevolking in het bezit is van een mobiele telefoon. In de praktijk klopt dit niet omdat veel mensen meer dan één toestel in bezitten.

In Nederland zijn er zelfs meer mobiele telefoons dan inwoners. Nog wat cijfers: de meeste Nederlanders, 64%, gaat de deur niet uit zonder mobieltje, en ruim 30% gaat ermee naar bed. 58% maakt gebruik van de wekkerfunctie van het mobieltje, 57% gebruikt het als fotocamera.

Er zijn ook nog Nederlanders zonder mobieltje: 3%.